donderdag 22 oktober 2009

The Chimney Sweeper by William Blake

When my mother died I was very young,
And my father sold me while yet my tongue
Could scarcely cry "Weep! weep! weep! weep!"
So your chimneys I sweep, and in soot I sleep.

There's little Tom Dacre, who cried when his head,
That curled like a lamb's back, was shaved; so I said,
"Hush, Tom! never mind it, for, when your head's bare,
You know that the soot cannot spoil your white hair."

And so he was quiet, and that very night,
As Tom was a-sleeping, he had such a sight! --
That thousands of sweepers, Dick, Joe, Ned, and Jack,
Were all of them locked up in coffins of black.

And by came an angel, who had a bright key,
And he opened the coffins, and let them all free;
Then down a green plain, leaping, laughing, they run,
And wash in a river, and shine in the sun.

Then naked and white, all their bags left behind,
They rise upon clouds, and sport in the wind;
And the Angel told Tom, if he'd be a good boy,
He'd have God for his father, and never want joy.

And so Tom awoke, and we rose in the dark,
And got with our bags and our brushes to work.
Though the morning was cold, Tom was happy and warm:
So, if all do their duty, they need not fear harm.

Dit gedicht hebben we in de les besproken.

In het gedicht word er verteld over een klein jongetje die een baantje als schoorsteenveger heeft. Het eerste wat je te weten komt is dat de moeder van het jongetje al overleden was toen hij nog erg jong was, hij kon pas een klein beetje praten. Het geeft de indruk dat het jongetje verkocht werd terwijl hij nog maar zo jong was. De laatste woorden uit het eerste gedeelte van het gedicht zijn: "and in soot I sleep”, zij geven beide een erg letterlijk beeld van de lichamelijke condities van het jongetje. Hij sliep in zijn kleren van het schoorsteenvegen. Ook zou het een metafoor kunnen zijn waarin de armoede naar voren komt. In het tweede gedeelte van het gedicht wordt er verteld over een jongetje waarmee hij samen de schoorsteen veegt. Het jongetje heet “ Little Tom Dacre” en ziet het “zogenaamd” goede uit de slechte situaties. Hij geeft zijn maatjes grootmoedigheid en ongeluk.
"'"Hush, Tom! Never mind it, for when your head's bare,
You know that the soot cannot spoil your white hair."'"

3 strofes uit het gedicht beschrijven de droom die Tom Dacre had, over al de kleine schoorsteenvegertjes die vrijgelaten worden en naar de hemel gaan. Dit wordt echter niet aan het verhaal gelinkt door het kind. Hieruit blijkt dus dat er een alwetende verteller is in het gedicht. Het verhaal dat wordt verteld wordt goedgemaakt op het einde. De vreugde uit de droom en de vreugde die het Tom Dacre brengt, geeft je als lezer toch nog een klein beetje een goed gevoel. Het laat zien dat ondanks de kinderen worden onderdrukt door hun ouders, zij nogsteeds hun onschuldige houding hebben en dingen kunnen verzinnen wat hen weer vrolijk maakt. Ook zitten er religieuze verwijzingen in het gedicht. Dit geeft de indruk dat God hen vrijmaakt en hun kinderlijke onschuld weer teug geeft en hen vreugde geeft.

Wij vonden het gedicht erg zielig ondanks de positieve wending van het verhaal. We vonden het erg mooi om te lezen hoe de onschuld van het kind naar voren gebracht werd.



grappige interpretatie door engelse jongeren van "the chimney sweeper":
filmpje deel 1:
http://www.youtube.com/watch?v=ZlzNR4o5XWM
filmpje deel 2:
http://www.youtube.com/watch?v=oLd1W9bVf7w&feature=related

Geen opmerkingen:

Een reactie posten